Irene in Congo

Sinds september 2009 woon en werk ik in Lubumbashi, DRC. Ik werk met de terugkerende vluchtelingen (gevlucht naar Zambia en Tanzania) en probeer er voor te zorgen dat zij kunnen reintegreren in de Congolese samenleving in het algemeen en in het noord-oosten van Katanga in het bijzonder. Hieronder kun je lezen wat ik meemaak.

maandag 24 november 2008

Congo

Ik ben er geweest

EINDELIJK

Na tien maanden met Congolese vluchtelingen gewerkt te hebben ben ik dan eindelijk in Congo geweest. Ik had een twee daagse workshop van CMC in Bukavu (zuid-Kivu) en ben daarvoor in Uvira bij Iris langs gegaan.
Ik dacht laat ik mensen niet ongerust maken dus vandaar dat ik het niet van te voren heb verteld. De berichtgeving over Congo is natuurlijk de laatste tijd niet zo positief. Congo is echter een ontzettend groot land, zo groot als west europa. En zelfs Oost Congo is gigantisch groot. De onrusten zijn voornamelijk in Noord-Kivu. Nu er zoveel aandacht voor Goma is (veel VN, NGO en journalisten zijn er nu te vinden) lijken de gevechten van richting veranderd te zijn en steeds meer naar het noorden te gaan. In Zuid-Kivu is het dus relatief rustig, CMC controleerde dagelijkse de verschillende veiligheidsinstanties dus er was geen reden voor zorgen.
Goed na deze rechtvaardiging… het echte verhaal.

Voor de workshop ben ik bij Iris in Uvira langs geweest. Iris is ook via CMC uitgezonden en werkt ook voor JRS, maar dan in Congo en met voormalig kindsoldaten. Een ontzettend interessant maar ook erg heftig project. Niet alle kindsoldaten hebben daadwerkelijk mensen dood geschoten, velen bezaten niet eens een geweer. Sommige van hen werden gebruikt als kok, als drager of voor de prostitutie. Dit neemt natuurlijk niet weg dat ze hoe dan ook veel hebben meegemaakt en op erg jonge leeftijd. JRS gaat naar de verschillende legerbazen toe om te kijken of er kinderen zijn in hun leger. Als dat het geval is dan beginnen de onderhandelingen om het kind daar weg te krijgen. Als dat lukt dan krijgen ze 3 maanden een opleiding bij JRS en kost en inwoning. Ze mogen zelf kiezen welk vak ze willen leren. Daarnaast worden ze uiteraard op allerlei fronten begeleid en wordt er door JRS naar overgebleven familieleden gezocht zodat het kind na die drie maanden een plaats heeft om te wonen. Van papier kende ik het project al, maar het is toch anders om in het centrum rond te lopen, met de jongens en meiden te praten en ganzenbord met ze te spelen.

Daarnaast super om in Uvira te zijn.. wat een verschil gelijk met Rwanda. Warm, muziek bleert je uit allerlei winkeltjes te gemoed, veel mensen op straat, chaos, goed Frans, mensen komen met je praten, zeggen dat je snoepjes voor ze moet kopen, zijn ’s avonds niet meer op straat te vinden wegens onveiligheid etc. etc. Super om de vrienden van Iris te ontmoeten en te zien waar ze woont en werkt.

Na Uvira door naar Bukavu om de workshop bij te wonen. Het thema van de workshop was een evaluatie van het programma vrede en verzoening dat CMC in het grote meren gebied en 18 andere gebieden uitvoert. Alle partners die in dit programma gesteund worden waren aanwezig. Uit Oost-Congo, Burundi en Rwanda. Ik wordt zoals jullie weten door CMC betaald om hier te werken en val daarmee samen met JRS ook onder het vrede en verzoeningsprogramma.
Het was natuurlijk een beetje ironisch om juist nu het geweld weer oplaait een mid-term revue te hebben. Maar goed niemand verwacht dan ook dat er in twee jaar daadwerkelijk vrede en verzoening zou zijn bereikt maar wel dat de verschillende projecten daartoe bijdragen.

Het conflict in oost-congo is een onbegrijpbaar conflict, in de zin dat ik nog steeds niet de steeds wisselende allianties, doelstellingen etc. begrijp van de verschillende groeperingen. Het zit enorm ingewikkeld in elkaar. Begrijpbaar omdat zoals alle conflicten het om geld en macht draait. Congo een land is dat ontzettend rijk is aan grondstoffen, iedereen daar z’n handen op wil leggen en alle buurlanden stiekem bij het conflict betrokken zijn maar ook landen verder weg die toegang willen tot de grondstoffen.
Ook individuen, en zelfs ik en jullie dragen indirect bij aan de oorlog in Congo. In mobiele telefoons wordt namelijk gebruik gemaakt van coltan. Dit is een schaars en daardoor kostbaar materiaal dat in Oost-Congo kan worden gevonden. Met de verkoop en smokkel van coltan wordt de wapenhandel gefinancieerd. Elke keer dat je en mobiele telefoon koopt draag je dus bij aan de oorlog in Congo.

Congo is een immens groot land met enorm veel bevolkingsgroepen en talen. De mensen die naar Rwanda zijn gevlucht zijn over het algemeen Kinyarwanda sprekers met af en toe en verdwaald iemand uit een andere groepering. Onder de vluchtelingen en in Rwanda wordt dezelfde taal gesproken. Een groot voordeel dat iedereen elkaar kan verstaan. Nadeel is (voor mij) dat de behoefte aan Frans of Engels als gemeenschappelijke taal minder groot is. Hoog opgeleide mensen spreken uitstekend Frans of Engels, maar in de dorpen wordt dat lastiger. In het kamp werk ik altijd met een vertaler als ik direct met de doelgroep werk. Het JRS team spreekt wel Frans. In Congo was mijn indruk dat mensen veel meer Frans praten. Terwijl het Swahili toch veel meer de lingua franca is in dat gebied.

Al bij de grens zei Iris dat ik maar niet aan al te veel mensen moest vertellen dat ik in Rwanda woon en werk. Dit zou namelijk niet tot mijn voordeel werken. Zij zijn niet geliefd. Dit is dan ook een grote reden waarom veel rwandafonen zijn gevlucht en er meer dan 50.000 rwandafone vluchtelingen in Rwanda zijn. Waarvan 18.000 in Gihembe waar ik werk.
Hoe blij mensen in het kamp waren met de overwinningen van Nkunda, zo ongelukkig zijn de meeste andere mensen in Congo hierover.
Iedereen die me kent weet in te schatten dat ik hier te pas en te onpas m’n 1,5 woord Kinyarwanda dat ik ken gebruik. In Uvira werd dat dus op m’n tong bijten. Toen ik er al spelend met de voormalig kindsoldaten het woordje OYA (nee) uitflapte keken de kinderen elkaar verschrikt aan en zeiden onrustig onder elkaar dat ik Kinyarwanda sprak. Verder helaas te weinig contacten met mensen in Uvira gehad om nou te horen wat ze er allemaal van denken.

In Bukavu waren dus partners van CMC. Bijna allemaal werken ze op het mensenrechten of vrouwenrechten vak. Een van de Kinyarwanda sprekende partners was afgehaakt omdat hij het te onveilig vond voor hem om naar Congo af te reizen. De anderen waren wel gekomen en het was te merken dat de Congolezen het enorm op prijs stelden dat mensen uit Rwanda en Burundi naar hun land gekomen waren.
Ik was enorm onder de indruk van de gedrevenheid, de geïnformeerdheid en (na 10 maanden rwanda) van de openheid van de mensen. In een paar dagen heb ik meer over het conflict en de consequenties geleerd dan hier. Ik werd er tegelijkertijd moedeloos en hoopvol van. Moedeloos omdat er maar geen einde aan lijkt te komen. Hoopvol omdat er wel mensen zijn die er tegen vechten, de hoop niet opgeven en ondanks alles doorgaan. Een vrouw en haar familie is zo vaak bedreigd omdat ze opkomt voor de rechten van vrouwen, achter verkrachters aangaat en probeert ze in de gevangenis te krijgen dat haar man haar voor de keuze heeft gesteld. Je werk of ik. Ze kon en wilde haar gevecht niet opgeven en is nu nog steeds een belangrijke partner van CMC.

Het is moeilijk om weer te geven wat ik allemaal heb geleerd, opgestoken en gedaan die twee dagen. Wel kan ik zeggen dat ik er geïnspireerd vandaan ben gekomen. Wat lastig was wat ik kwam doodmoe, chagrijnig, gestrest en een beetje ziekig in Bukavu aan. Totaal niet in een socializing bui.. meeste goede gesprekken heb ik dan ook pas op dinsdag gevoerd terwijl we al op zondag aankwamen. Maar het komt er op neer dat de mensen hier het niet opgeven en dat wij daarom al helemaal het niet kunnen opgeven. Mensen die blijven vechten voor de vrede verdienen de steun van iedereen.

1 opmerking:

Anoniem zei

dat zijn nou mooie afsluitende woorden!

dikke knuffs